Inhoud
Leidingen in bedrijven en openbare gebouwen die niet onder de grond zijn gelegd, moeten gemarkeerd worden. De norm ISO 20560-1 bepaalt dat leidingen voorzien moeten zijn van een specifieke kleurcode, afhankelijk van welke stof – ook wel medium genoemd – erdoorheen loopt. Bovendien is voorgeschreven dat de stroomrichting met een pijl wordt aangegeven. Lees hier welke kleur welke stof aanduidt, en kom achter andere wetenswaardigheden over de correcte leidingmarkering.
Waarom is het belangrijk om leidingen te markeren?
De juiste markering voor de verschillende stoffen in leidingen is van essentieel belang in het kader van brandpreventie voor bedrijven: als er brand is, kunnen sommige stoffen explosies veroorzaken. Dankzij de juiste kleurmarkeringen kunnen de hulpdiensten risico’s direct herkennen en adequaat handelen om mensen, gebouwen en het milieu zo snel mogelijk veilig te stellen.
De juiste leidingmarkering:
- maakt dat mogelijke gevaren direct herkenbaar zijn
- kan ongevallen en schade aan de gezondheid voorkomen
- maakt snel en efficiënt optreden in noodgevallen mogelijk
- biedt belangrijke oriëntatie tijdens onderhoudswerkzaamheden
- vergemakkelijkt de reparatie van leidingen
Welke kleuren worden er voor leidingmarkering gebruikt en wat betekenen ze?
Volgens ISO 20560-1 onderscheidt men bij de markering van leidingen tien groepen van stoffen, die gemarkeerd worden aan de hand van een bepaalde kleurcode. De gebruikte kleuren zijn genummerd volgens het RAL-kleurensysteem. In de volgende tabel ziet u welke RAL-kleur voor welk medium gebruikt moet worden.
Groep | Medium | Kleur | Secundaire kleur | Kleur letters |
---|---|---|---|---|
1 | Water | Groen RAL 6032 | Wit RAL 9003 | |
2 | Brandblusmiddelen | Rood RAL 3001 | Wit RAL 9003 | |
3 | Gas (vloeibaar of gasvormig) | Grijs RAL 7004 | Zwart RAL 9004 | |
4 | Gevaarlijke stoffen | Geel RAL 1003 | Rood RAL 3001 | Zwart RAL 9004 |
5 | Vloeistoffen en vaste stoffen (poeder/granulaat) | Zwart RAL 9004 | Wit RAL 9003 | |
6 | Zuren | Oranje RAL 2010 | Zwart RAL 9004 | |
7 | Logen | Paars RAL 4008 | Wit RAL 9003 | |
0 | Lucht/zuurstof | Blauw RAL 5005 | Wit RAL 9003 |
Specificaties van de juiste leidingmerkers
De pijpleidingen moeten worden voorzien van de volgende aanduidingen:
- De naam van het medium als tekst, chemische formule of codenummer
- De stroomrichting van de stof, weergegeven door een pijl
- De groep of de extra kleur van het desbetreffende medium
Eventueel kan ook de druk, de temperatuur of de aggregatietoestand van het medium worden aangegeven.
Als er gevaarlijke stoffen door de leidingen stromen, moet dat apart duidelijk gemaakt worden met een gevaarsaanduiding en bijbehorend pictogram. Zo moet bijvoorbeeld de doorgang van radioactieve stoffen ook met een specifiek waarschuwingsteken worden aangegeven.
De veiligheidsmarkeringen op de juiste manier aanbrengen
De leidingmerkers moeten lange tijd stevig blijven zitten en duidelijk leesbaar zijn. Ze moeten worden aangebracht op plaatsen die relevant zijn bij het voorkomen van risico’s, of voor onderhouds- of reparatiewerkzaamheden. Dat kunnen bijvoorbeeld het begin of het einde van een pijpleiding zijn, aftakkingen, appendages, muuropeningen of aftappunten. U kunt bordjes, stickers of bandjes gebruiken om de leidingen te markeren. Het is daarnaast aan te raden om de leidingen in dezelfde kleur als de markeringen te schilderen.
Veelgestelde vragen over leidingmarkering
Een correcte leidingmarkering is verplicht om medewerkers en technici te wijzen op mogelijke risico’s, en zo de veiligheid van mensen, installaties en het milieu te beschermen.
Bevestig de markeringen zo, dat ze lange tijd behouden blijven en goed zichtbaar zijn. In het geval dat er meerdere leidingen boven elkaar lopen, dienen de markeringen op één lijn te worden aangebracht, zodat er een rustig en dus overzichtelijk beeld ontstaat. Breng de markeringen aan op plaatsen die relevant zijn voor het voorkomen van risico’s of het uitvoeren van reparatie- of onderhoudswerkzaamheden, zoals bijvoorbeeld het einde van een pijpleiding, bij aftakkingen, appendages of armaturen.
De norm ISO 20560-1 heeft betrekking op bovengrondse pijpleidingsystemen aan de hand van de doorvoerstoffen (media) en de daaraan verbonden gevaren, met het doel ongevallen te voorkomen, de risico’s voor de gezondheid te verminderen en informatie te verstrekken in geval van nood.
Bron afbeelding:
© gettyimages.de – anandaBGD